Geplaatst op 29-01-2025
- Categorie: Algemeen
“Het gezondheidsbeleid in onze bedrijven loopt een halve eeuw achter”. NRC-columnist Ben Tiggelaar schrijft vernietigend over hoe organisaties omgaan met mentale gezondheid.
Tiggelaars schrijft wekelijks in NRC een column over persoonlijk leiderschap, werk en management. Die van 17 januari is gewijd aan mentaal belastend werk. Zeven decennia geleden kwam “de kenniswerker” op. Nu komt mentale arbeid meer voor dan fysieke. Echter, een op de vier werknemers in Europa geeft aan de meeste van hun werkuren een “hoog stressniveau” te ervaren. Wie een burn-out heeft gehad, wordt geconfronteerd met vooroordelen.
“Je kunt beter thuiszitten met rugklachten dan met mentale problemen.”
De kijk op de relatie tussen werk en gezondheid loopt volgens de auteur nog een paar decennia achter. Hij noemt het gezondheidsbeleid in bedrijven een anachronisme. Blijkens onderzoek uit 2018 nam drie kwart van de ondernemingen in de EU wel maatregelen voor voorkómen van fysieke gezondheidsklachten, terwijl slechts een derde ook preventiebeleid op psychosociaal gebied had.
Werkgevers organiseren vooral graag trainingen; dit met onderwerpen als welzijn, veerkracht, timemanagement, mindfulness of stressmanagement.
“Je zet medewerkers in een zaaltje en je huurt een trainer.”
Tiggelaar noemt grootschalig Brits onderzoek dat nauwelijks of geen effect ziet van zulke cursussen. Werkgevers zouden veel meer moeten kijken naar structurele factoren als werkroosters, werkdruk en managementmethodes. Werkgevers zouden zich moeten richten op veranderingen in hun inrichting van het werk.
“Niet de werkende, maar het werk moet anders.”
In zijn column van 24 januari gaat Tiggelaar over op tips voor gezonder inrichten van het werk.
“Het wordt tijd dat we gaan doen wat de Nederlandse Arbowet al 30 jaar voorschrijft. Het werk aanpassen aan de medewerker.”
De columnist noemt het essentieel dat medewerkers zelf meepraten en meebeslissen, in “eerlijke gesprekken waarbij je samen kijkt hoe het beter kan”. Dit over concrete zaken met invloed op werkdruk en mentale gezondheid: doelstellingen, normtijden, werkroosters, de onderlinge samenwerking, taakverdeling, beoordelingspraktijken. Het helpt heldere afspraken te maken over prioriteiten.
“Wat krijgt voorrang in concrete werksituaties? Welk werk kan – tijdelijk of permanent – blijven liggen als het domweg te druk is?”
Ook wijst Tiggelaar op het belang managers te trainen wat betreft mentale gezondheid: voor herkennen van vroege tekenen van overbelasting en tijdig ingrijpen.
Verder helpt: mentoring door ervaren collega’s; laagdrempelige toegang tot professionele, liefst preventieve, zorg; en het opleiden van medewerkers in onderlinge hulp. Mensen zouden liefst zelf actief op zoek moeten naar collega’s die hulp nodig hebben.
Belangrijk is, zegt de auteur, is de dominante visie op werk in een organisatie. Is de organisatie een plek voor mooi, nuttig werk, waar ook tijd is voor onderlinge aandacht en zorg?
Management-hoogleraar Henry Mintzberg verwoordde het mooi: „Effectieve organisaties zijn gemeenschappen van mensen, geen verzamelingen van human resources.”
KoM-kanttekeningen
- Tiggelaars analyse en aanbevelingen zijn niet nieuw. Het mag wel opmerkelijk heten dat deze managementauteur pleit voor aandacht voor structurele factoren als werkroosters, werkdruk en managementmethodes: een andere inrichting van het werk. Ofwel, in de verwoording van de arboprofessionals: er zijn maatregelen nodig hoger in de arbeidshygiënische strategie dan het nu veelal gangbare ‘sleutelen aan mensen in plaats van aan omstandigheden’.
- Tiggelaar leunt voor z’n verhaal sterk op onderzoek van de universiteit van Oxford. Meer daarover in de volgende KoM-nieuwsbrief. KoM-leden krijgen die woensdag 5 februari gemaild.
De columns van Tiggelaar zijn in te zien op de NRC-site door NRC-abonnees; niet-abonnees kunnen enkele artikelen inzien.